Informatie
Over zwangerschap, abortus, vruchtbaarheidsbehandelingen en chromosoomafwijkingen
Zwangerschap
​
Volgens de wetenschap start nieuw leven bij de bevruchting. Wanneer een zaadcel een eicel bevrucht is er een kleine lichtflits. Dit kunnen ze nog niet goed verklaren, maar het is duidelijk de start van een nieuw menselijk leven. Uniek DNA ontstaat wanneer de zaadcel en de eicel samensmelten.
​
Video over moment van conceptie
Video over de groei van een ongeboren baby
Trisomie 13 en 18
​
Trisomie 13 wordt ook wel het syndroom van Patau genoemd en Trisomie 18 wordt ook wel het Edwards syndroom genoemd.
Tri betekent drie. In plaatst van twee chromosomen heeft het kindje drie chromosomen van het chromosoom 13 of 18. Trisomie 21 is bijvoorbeeld het syndroom van Down, dan heeft het kindje een chromosoom 21 te veel. Dit kan ontstaan door een foutje bij de deling van de cellen aan het begin van de zwangerschap. Het kan zijn dat een van de ouders drager is hiervan of het kan zijn dat de moeder ouder is. Het kan ook gewoon een foutje bij de deling zijn of een fout in het erfelijk materiaal. Door een extra chromosoom 13 of 18 gaat er in de aanleg van de organen iets mis. Dit kan ernstig zijn, maar ook minder ernstig. Vaak hebben deze kinderen een probleem in hart, bijvoorbeeld een ASD of een VSD. Dit is een gaatje tussen de boezems of kamers. Ook kan er meer mis zijn met het hart. De aanleg van de organen is vaak anders. Deze kinderen zijn echt anders geweven, dit kan grote problemen geven, maar ook minder grote problemen.
​
Het kan ook zijn dat het kindje partieel trisomie 13 of 18 heeft, dat betekent dat er een deel van het chromosoom 13 of 18 extra is en niet het hele chromosoom. Bij deze kinderen zijn de symptomen vaak minder ernstig.
Ook komt het voor dat kinderen in een deel van de lichaamscellen drie keer het chromosoom 13 of 18 hebben en in een ander deel gewoon twee keer het chromosoom 13 of 18. Dit heet dan mocaïsisme. Hoe minder lichaamscellen trisomie 13 hebben, hoe milder de klachten als gevolg van dit syndroom zullen zij chromosoom 13. Hoe groter de overlevingskansen voor het kindje.
Voor de specifieke uitleg over het Patau syndroom en het Edwards syndroom, zie de links hieronder.
Patau syndroom (trisomie 13)
Edwards syndroom (trisomie 18)
​
Zodra het bekend is dat je kindje het Patau- of Edwards syndroom heeft is de arts juridisch niet verplicht om zorg te verlenen aan je kindje. Het kan zelfs zo zijn dat als Patau- of Edwards syndroom uit de NIPT komt (en dat is dan een vermoeden) dat de arts dan ook al kan besluiten geen zorg meer te verlenen aan jullie kindje. Als je je kindje alle kansen op leven wil geven, dan kan je in het geval van Patau- of Edwards syndroom het beste geen testen doen.
Testen tijdens de zwangerschap
​
NIPT
NIPT staat voor niet-invasieve prenatale test. De NIPT is een bloedonderzoek dat je tijdens jouw zwangerschap vanaf tien weken kunt laten doen. Jouw bloed wordt getest op de aanwezigheid van het Downsyndroom (trisomie 21), het Edward syndroom (trisomie 18) en het Patausyndroom (trisomie 13) bij je ongeboren kind. De NIPT is een screeningstest voor aanstaande ouders die graag willen weten of hun kind één van deze drie chromosomale afwijkingen heeft. Maar de NIPT geeft geen honderd procent zekerheid van de uitslag van Down- Edwards- of Patausyndroom, daarvoor heb je een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest nodig. Je kindje kan ook andere chromosoomafwijkingen hebben en dat wordt niet onderzocht.
​
De vraag is wat doe je als je dit weet? Helpt je het dan? Welke keuzes ga je dan maken? De arts gaat aan jou vragen of je nog meer testen wilt. Ook vraagt de arts of je abortus wilt doen. De arts zal jou een toekomst voorhouden met een gehandicapt kindje of je vertellen dat je kindje niet levensvatbaar is. Alle doemscenario’s ga je horen als je uitslag negatief is. Artsen geven jou geen hoop, zullen je niet vertellen dat er kindjes met het Edwards- of Patausyndroom leven. Ook zullen ze niet adviseren om de zwangerschap uit te dragen, om je kindje de kansen te geven of vertellen hoe waardevol het is om de zwangerschap uit te dragen. Het allerergste is dat de arts niks voor je kindje zal doen, zodra het Edwards- of Patausyndroom bekend is. De arts heeft juridisch geen verplichting om jouw kindje medische zorg te geven, omdat er lang geleden besloten is door de medische wereld dat kindjes met deze syndromen zogenaamd niet levensvatbaar zijn.
​
Vruchtwaterpunctie
Het brengt echt een risico met zich mee als je kiest voor een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest! Ik ken verhalen van ouders die een gezond kindje zouden krijgen, maar door de vruchtwaterpunctie kwam het kindje te vroeg en overleed het. De uitslag was positief, maar het kindje overleed! In mijn boek vertel ik over een moeder die bij mij op de afdeling lag en een vruchtwaterpunctie had gedaan met twintig weken, maar daarna begon ze te vloeien. Haar kindje is net geboren over de vierentwintigwekengrens, daardoor konden artsen iets voor haar kindje doen. Hij heeft het gered! Dat is een wonder. Het risico is zo groot als je voor deze testen kiest. We leven in een tijd dat alles gecheckt en uitgezocht wordt. Maar mag een kindje een kans krijgen?
​
Een vruchtwaterpunctie kan vanaf zestien weken zwangerschap worden uitgevoerd. De gynaecoloog neemt ongeveer twintig tot veertig milliliter vruchtwater af uit de baarmoeder doormiddel van een dunne naald via de buikwand. Tijdens de punctie gaat de naald door het vlies heen waar je baby in zit, dit vlies wordt dus iets beschadigd. Dat kan voor een miskraam zorgen. 1 op de 300 vrouwen die voor een vruchtwaterpunctie kiest, krijgt een miskraam. De keuze voor een vruchtwaterpunctie is natuurlijk altijd persoonlijk, maar realiseer je dat je echt een risico neemt voor je baby. De vraag die je jezelf moet stellen is: ‘Wat helpt het mij om alles te weten? Stel dat mijn kindje wel een afwijking heeft, laat ik het dan aborteren? Stel dat mijn kindje toch gezond is en ik krijg een miskraam?’ Dit kan gaan over leven en dood, realiseer je dat goed.
Vlokkentest
De vlokkentest kan vanaf 11 weken zwangerschap worden uitgevoerd. Door deze test kunnen ze onderzoeken of je kindje een chromosoomafwijking heeft; Down- Edwards- of Patausyndroom. Andere genetische afwijkingen worden niet onderzocht. De gynaecoloog neemt weefsel af van de placenta uit de baarmoeder. Dit weefsel ziet er vlokkig uit, vandaar de naam vlokkentest.
Tijdens het onderzoek worden er een paar vlokken (20-40mg) van de placenta weggenomen. De kans op een miskraam ligt bij een vlokkentest iets hoger dan bij een vruchtwaterpunctie. Dus 1 op de 200 vrouwen krijgt een miskraam na een vlokkentest. Dat risico vind ik dus ook heel groot. Realiseer je goed welke keuzes je maakt.
Abortus
​
Abortus mag in Nederland tot vierentwintig weken. Ons land heeft de hoogste abortusgrens van Europa. Bij vierentwintig weken is de baby ongeveer dertig centimeter en rond de 600 gram.
Bij vierentwintig weken is de moeder al over de helft van de zwangerschap. Hou in gedachten dat als het kindje vierentwintig weken is en het wordt geboren, dat de artsen dan verplicht zijn om dit kindje alle hulp te geven om het te helpen overleven.
Abortuspil
De abortuspil mag tot 9 weken van de zwangerschap. In de abortuskliniek neem je de eerste pil met Mifepriston. Dit zorgt ervoor dat de toevoer van zuurstof en voeding naar het kindje stopt. Voor thuis krijg je nog 4 pillen mee met Misoprostol die je één of twee dagen later thuis moet innemen. Deze pillen zorgen ervoor dat je lichaam het nieuwe leven afstoot. Op de site van abortusklinieken spreken ze over dat deze pillen ‘de zwangerschap’ afstoot. Maar dat is wat taal doet het ontmenselijkt het kindje in je buik.
Video over de abortuspil
Zuigcurettage
Deze methode kan ook worden gebruikt wanneer een vrouw een miskraam heeft gehad. Het verschil is dat bij een miskraam het kindje al is overleden en bij een abortus het kindje nog leeft. Deze methode mag tot 13 weken in Nederland. Bij de zuigcurettage wordt het kindje uit de baarmoeder gezogen. De abortusarts moet controleren of het kindje er helemaal uit is gekomen.
Video over zuigcurettage
Instrumenteel
De instrumentele methode wordt gebruikt bij een zwangerschap vanaf 13 weken tot 22 weken. Bij deze methode wordt het kindje uit elkaar getrokken doormiddel van een grijptang. Op deze manier wordt het kindje uit de baarmoeder gehaald, terwijl de moeder onder narcose is of een roesje heeft gekregen, waardoor ze er niks van mee krijgt. De abortusarts pakt met de grijptang eerst een beentje, dan het andere beentje, een armpje, het andere armpje, de romp. Uiteindelijk moet de arts het hoofdje kraken, want anders krijgt hij het niet uit de baarmoeder. Wanneer de arts een witte vloeistof ziet, weet hij dat het hoofdje gekraakt is, dit is namelijk hersenvloeistof. De abortusarts legt alle lichaamsdelen op een tafel om te kijken of het kindje er helemaal uit is gekomen.
Video over de instrumentele methode
Bevalling opwekken
Een andere methode is dat de bevalling wordt opgewekt. Dit gebeurt met name in ziekenhuizen wanneer het kindje wel gewenst is, maar bijvoorbeeld afwijkingen heeft en de ouders ervoor kiezen om de baby te vroeg geboren te laten worden, waardoor het kindje zal overlijden.
Vruchtbaarheidsbehandelingen
​
Er zijn meerdere vruchtbaarheidsbehandelingen die je kan doen voordat je met IVF begint, zoals
IUI of OI. Als je als vrouw geen partner hebt, kan je ook kiezen voor KID dit staat voor kunstmatige inseminatie donorsperma. Als IVF en ICSI geen zwangerschap geven dan kan je ook nog kiezen voor eiceldonatie en/of embryoadoptie.
In-vitro Fertilisatie (IVF)
In-vitro-fertilisatie wordt ook wel reageerbuisbevruchting genoemd. IVF betekent letterlijk bevruchting (fertilisatie) in glas (in vitro). De bevruchting vindt buiten je lichaam plaats. De vrouw krijgt een hormoonbehandeling zodat er meerdere eitjes rijpen. Dit kan verschillen van een paar tot soms wel twintig eitjes. Deze worden geprikt en de man levert zijn sperma in. Dit sperma wordt bewerkt, zodat de beste zaadcellen overblijven. De eicellen en zaadcellen worden samengebracht. Daarna worden de bevruchte eicellen in een soortbroedmachine gelegd. Daarna wordt er gekeken hoeveel goede embryo’s er zijn. De beste wordt geselecteerd en teruggeplaatst. Zijn er nog meer goede kwaliteit embryo’s dan worden deze ingevroren. Zijn ze niet van goede kwaliteit dan worden deze weggegooid.
Intra-cytoplasmatische-sperma-injectie (ICSI)
Een ICSI behandeling is bijna hetzelfde als een IVF behandeling. Alleen de manier waarop de bevruchting plaatsvindt in het laboratorium is anders. Bij ICSI wordt een zaadcel namelijk direct in de eicel ingebracht.
​
Embryodonatie en adoptie
In Nederland mag je de overgebleven embryo’s vanuit een Ivf-traject doneren als:
-
Jullie hebben een voltooid gezin
-
Jullie zijn lichamelijk en geestelijk gezond
-
In jullie familie zijn geen erfelijke afwijkingen
-
Jullie zijn niet HIV-positief of hebben een andere geslachtsziekte
-
Jullie zijn bereid om persoonsgegevens te laten registreren bij het landelijk donorregister
-
Je embryo’s zijn niet tot stand gekomen met spermadonatie
-
Jullie zijn het er beiden over eens dat de embryo’s gedoneerd worden
Om in aanmerking te komen voor embryoadoptie gelden de volgende regels:
Geen (functionerende) eierstokken en geen (functionerende) zaadcellen
Bij IVF/ICSI is gebleken dat een zwangerschap van eigen eicellen en zaadcellen vrijwel onmogelijk is
Bij de wensouders is sprake van een erfelijke aandoening, waarbij er een hoog risico bestaat om deze ernstige aandoening aan hun kind door te geven
​
IVF en ICSI zijn heel gebruikelijk in Nederland wanneer een zwangerschap uitblijft, maar het is niet onschuldig en dat beschrijf in het volgende stuk naar aanleiding van mijn eigen verhaal.